Welkom op de digitale tentoonstelling van het Breda Jazz Festival.
Via deze interactieve kaart kom je alles te weten over het Breda Jazz Festival. Lees bijzondere verhalen van vroeger en nu, of ontdek welk podium je volgend jaar absoluut moet bezoeken.
Klik op een van de podia op de kaart en lees over dat podium.
De festivalzuil (1974-1995):
Het 3e jazzfestival krijgt de opening een vaste plaats op en rond het stadhuisbordes op de Grote Markt. Na de doodkist op het Chasséveld (1971) en het Turfschip varend in het Spanjaardsgat (1972) krijgt een onooglijke zuil gemaakt van steigerpalen en bekleed met hardboardplaten vier dagen lang een plaats op de Grote Markt. Dit brengt binnen de C&A organisatie, die het festival sponsort, op het idee om een representatiever festivalmonument te laten ontwerpen compleet met podium op hoogte. Op zaterdag 11 mei 1974 neemt voorzitter Jaap ten Oever de maquette in ontvangst van manager C&A Breda N Groothuijzen. Dinsdag 21 mei 1974 na de weekmarkt manoeuvreert een forse kraan van Stoof de ruim 9,5 meter hoge festivalzuil op vier in de bestrating van de Grote Markt aangebrachte ankerpunten. De zuil wordt het herkenningspunt van het jazzfestival en doet tot begin jaren 90 dienst.
's Avonds is de zuil verlicht middels een in de nok opgehangen houten balk voorzien van 4 niet-geaarde TL-balken. Prima bij droog weer, maar als het tijdens een van de avonden stortregent blijkt het hele bouwwerk onder stroom te staan. Het ieder jaar in en uit elkaar schroeven wordt tot een minimum beperkt, maar enige montage blijft nodig, wat slijtage oplevert. Ook het podium op hoogte, dat aanvankelijk tussen de 10 en 15 personen kan dragen wordt steeds wankeler. Zozeer dat de muzikanten de klim op het laddertje naar boven na een aantal jaren voor gezien houden. Op het 22e jazzfestival in 1992 staat de zuil voor het laatst als festivalpodium en verkooppunt van kaarten en festivalartikelen op de Grote Markt. Na een opknapbeurt in 1995 keert de zuil eenmalig terug op het 25e jazzfestival.
Het einde van een festivalicoon (1995-1997):
Als bij de herbestrating van de Grote Markt in 1997 de vier ankerpunten verdwijnen is het lot van de zuil echt beslecht en wordt een vreselijke sta-in-de-weg in de krappe festivalopslagplaats aan de Fatimastraat. Het bestuur besluit om het bouwwerk van de hand te doen. Twee elementen blijven echter behouden: de spits met de markante blauw-oranje kunststofplaten belandt in de tuin van Adri van Reijen aan de Grintweg en de witte houten letters "Oude stijl jazzfestival".
Maar het bouwwerk staat op ontelbaar veel foto's en films en blijft zo bewaard.
Geschreven door Jack van Elewout, archivaris Breda Jazz Festival
De 5e editie van het Bredase jazzfestival in 1975 staat te boek als zeer geslaagd. Dit jaar valt alles op zijn plaats en beleven zowel de festivalbezoekers als organisatoren/ medewerkers de totale euforie gedurende de vier dagen.
De eerste vier jaren (1971-1974) maakt het festival de ontwikkeling van een probeersel, mislukking en succes tot een volwaardig evenement in 1975.
Aangespoord door het zich ontwikkelend succes van de Roaring Twenties Club in de kleine achterzaal van café De Vrachtwagen (Ginnekenmarkt 13) zoekt in 1970 een groep muzikanten waaronder Joep Peeters en Rob Cremer naar een groter podium voor een meerdaags jazzevenement. Zij vinden een tijdstip op het Hemelvaartweekend (donderdag tot en met zondag) en een locatie in het in 1969 geopende Congrescentrum Het Turfschip (Chasséveld). Het is een weekend waar in 1970 nog niets te doen is in het centrum van Breda. Het optredende orkest zijn de Bredase jazzorkesten, aangevuld met bevriende orkesten uit Nederland en de omringende landen en een tweetal Amerikaanse solisten: de Amerikaanse trompettist/trombonist Jabbo Smith (VS) en de in Parijs woonachtige Amerikaanse saxofonist/klarinettist Benny Waters. Het eerste festival beweegt zich op straat tussen een met auto's vol geparkeerde Grote Markt en Reigerstraat. Een enkel openluchtconcert op de stoep voor Hotel Du Commerce (Grote Markt 26) of vanuit een opengeslagen SKOL-vrachtwagen op de Havermarkt. De publieke belangstelling valt tegen en een financieel debacle dreigt. Diverse Bredase ondernemers, waaronder de Brouwerij, Dagblad De Stem en de ABN Bank zorgen voor de opheldering van het financieel zwaar weer.
Het tweede jaar verloopt al rustiger dan het turbulente eerste; een heleboel is voor de tweede keer en mindere onderdelen krijgen een nieuwe jas of verdwijnen. Het nachtconcert raakt zelf uitverkocht. Maar na de officiële sluiting op zondag 14 mei 1972 is er geen tekort meer.
Het derde en vierde jaar groeit het festival gestaag door en neemt de publieke belangstelling toe.
In 1975 viert het jazzfestival haar eerste lustrum. Het affiche siert zoals alle voorgaande jaren Joep Peeters' sousafoon, zij het dit jaar in detail met een feestelijke rozet. Speciaal dit jaar is de prominente aanwezigheid van radio en televisie. De TROS plaatst in de grote hal een groot decor met sterren en veel goud als ondersteuning van de live-uitzending van het TV-programma Sesjun gepresenteerd door Cees Schrama. Het Bredaas publiek maakt kennis met applausrepetities ter ondersteuning van het centrale orkest The New McKinney's Cotton Pickers met origineel lid uit de jaren 20 vocalist Dave Wilborn. Presentator Piet Daalhuijzen verslaat in zijn radioprogramma "Jazz Sir" het donderdagavondconcert live met The Legends of Jazz (VS). Het nachtconcert op zaterdagavond in Het Turfschip ontwikkelt zich tot een knaller. De Frans trompettist Irakli gooit de grote hal vol met authentieke Armstrong klassiekers uit eind jaren 20, gevolgd door de Amerikaanse Paul Whiteman trombone veteraan Bill Rank en zijn Nederlandse Friends. De Argentijnse Portena Jazzband zweept de zaal echt op. De Britse afsluiter Kenny Ball and his Jazzmen ziet dit alles met lede ogen aan en probeert tevergeefs het reeds vergeven succes te overtreffen met dixieland-standards als "Amen" en "Ice Cream". Het lukt hen niet om de euforie na the Portena Jazzband te overwinnen.
Ook de Argentijnen blijken enthousiast en zien het bijzondere van hun succes. In juni 1975 brengen zij de live-opnamen van de NOS op plaat uit in Zuid-Amerika. Jazz Crooner doet dit 10 jaar later nog eens over gekoppeld aan de live-opnamen van het 15e Oudestijl Jazzfestival in 1985.
Geschreven door Jack van Elewout, Archivaris Breda Jazz Festival
Op 22 mei 1967 verwoest een uitslaande brand het Zuid-Hollandsch Koffiehuis op Grote Markt 19. Als de rookwolken zijn opgetrokken rest een paar muurresten, die tot 1977 met de inderhaast opgetrokken houten schutting het "gat van Breda" vormen. Daarna volgt 1977 en 1978 nieuwbouw van appartementen en winkels met een opvallende rode gevel.
De schutting biedt voor het nieuwe jazzfestival in Breda een perfecte mogelijkheid om bekendheid te geven aan het evenement. Ontwerper Vincent van Oosterhout door the Roaring Jazz Crooner Chronicle verbonden als vormgever aan de Roaring Twenties Club en dus automatisch ook aan het nieuwe jazzfestival ontwerpt de eerste beschildering van de schutting.
Het vierde jazzfestival dient zich aan in mei 1974 maar de schutting staat nog steeds en van nieuwbouw is geen sprake. Daarom maakt graficus Jan de Graauw een nieuwe beschildering in oranje en blauw, die twee jaar gebruikt wordt en bij de herinrichting van Grote Markt zuid als Wandelarij in 1975 op ansichtkaart verschijnt.
In 1976 maakt graficus Jan de Graauw wederom het ontwerp voor de jaarlijkse festival schutting op de Grote Markt. Het is een zich herhalende saxofonist in lichter wordende blauwtinten. Het realiseren van deze beschildering ligt in handen van commissie Wapperende Handjes onder leiding van Henk Kleemans. Hij heeft op de betreffende schilderdagen de voorraad verf achter in zijn Austin Morris mini staan. Op enig moment staat een blik blauwe verf achter zijn voertuig, terwijl Henk achteruitrijdt. De nogal kostbare verf is zo goed mogelijk teruggeschept in het blik. De rest heeft nog jaren de plaats gemarkeerd waar de Wapperende Handjes van het jazzfestival bezig zijn geweest.
Ook voor het gat, voorheen 't Zuid, komt na 10 jaar een invulling in de vorm van nieuwbouw en verdwijnt reclameschutting.
Geschreven door Jack van Elewout, Archivaris Breda Jazz Festival
Nou en of! En zeker op de jazzstijlen die je kunt tegenkomen op het Breda Jazz Festival. Als er één rode draad is die dwars door al die stijlen heen loopt, is het die van de dansbaarheid. Minstens de voeten en hoofden moeten in beweging komen, maar het liefst ook de rest van het lichaam.
Verspreid over drie podia (Kerkplein, Veemarktplein en plein Hotel Nassau) schrijft Peter Mingaars over de verschillende muziekstijlen van het Breda Jazz Festival.
In 2017 vierden we het feit dat honderd jaar geleden de eerste jazzplaat uitkwam: “Livery Stable Blues”. Met op de andere kant (!) “Dixie Jazz Band One-Step”, gespeeld door de Original Dixieland Jazz Band uit New Orleans. Uit alle jazzstijlen die zich van daaruit ontwikkelden én de stijlen die bij de voedingsbodem horen of erdoor beïnvloed zijn, maakt het festival een keuze die bij die rode draad past. Voetjes van de vloer dus!
Classic Jazz
Ergens in de tweede helft van de jaren zestig ontstaat in Nederland de term Oude Stijl Jazz. Daarmee wordt een stijl bedoeld die zich laat inspireren door de jazzmuziek van de periode 1920-1935. Men zet zich hiermee af tegen de andere jazzstijlen – puristen zijn van alle tijden. In het buitenland gebruikt men vaak de term Classic Jazz.
Enkele kenmerken: instrumentale bezetting (7 à 8 spelers) geïnspireerd door de Europese fanfares, net als veel van het repertoire. Maar ook ruimte voor collectieve improvisaties, percussie (het begin van een ritmesectie), invloeden van ragtime (ritmische pianomuziek, denk aan de film “the Entertainer”), gospel en blues.
Veel te horen in New Orleans en later in Chicago, waar naast het collectieve aspect ook de solo’s steeds belangrijker worden. Bijvoorbeeld die van trompettist/vocalist Louis Armstrong, misschien wel de Godfather van alle jazzmuziek. Op het festival van 2017 bijv.: Classic Jazz Club: Rollini meets Armstrong, Trevor Richards.
Swing/Mainstream
De Swingperiode is van ±1935-1950. Het is de popmuziek van die tijd met alles wat daarbij hoort: “wilde” dansen (Jive, Lindy hop, et cetera), sterren en gillende fans, grote orkesten (Bigbands), sterke vierkwartsmaat met accent op de tweede en de vierde tel en de opkomst van de “riff” (nu ook wel eens de “groove” genaamd). Tip voor de nieuwe luisteraar: let maar eens op wat er gebeurt achter de solisten in de kleinere ensembles.
Sommige blazers gaan spontaan een zich herhalend motiefje spelen, de “riff”, wat zeer opzwepend kan werken. Kortom uitdagend om op te dansen! Enkele bigbandleiders: Benny Goodman, Duke Ellington, Count Basie, Glenn Miller, Cab Calloway (Hi-de-hi-de-hi-de- ho….). Op dit festival bijv.: Professor Cunningham, Lesters Blues.
Mainstream is een swingstijl van kleinere ensembles in de jaren vijftig, maar met een wat modernere opvatting (beïnvloed door de bebop uit de jaren veertig) in de ritmesectie. Op het festival van 2017 bijv.: How About Rita, Festival Surprise Band o.l.v. Jean van Lint feat. Howard Alden.
Blues
Een van de voedingsbodems voor de jazzmuziek, de blues. Een langzame stijl waarin alle expressiviteit van de stem gelegd kan worden, hetgeen al snel wordt geïmiteerd door de instrumentalisten. De “rapmuziek” van 1900. Oorspronkelijk bedacht door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten, die hun emoties in deze stijl kwijt kunnen.
Composities gebaseerd op een drieregelig gedicht met hele kenmerkende vrij klaaglijke melodieën. Teksten gaan over onderdrukking, persoonlijk leed, drank, sex, liefde. Noem maar op. Waar de gospel vaak hoopvolle teksten heeft, gaat de blues over iets héél anders. En dat terwijl de melodietjes veel overeenkomsten hebben. Op het festival van 2017 bijv.: B.B. King, Muddy Waters, John Lee Hooker (honderd jaar geleden geboren) en The Watchman Band.
Geschreven door Peter Mingaars, lid van programmaraad Breda Jazz Festival
Geschreven door Peter Mingaars, lid van programmaraad Breda Jazz Festival
In 1972 richt Rob Cremer jazzorkest The Scat Cats op, naar een idee voortkomend uit de Disney tekenfilm The Aristo Cats. Hier treedt de cornetspelende en scatzingende Scat Cat op. Zijn muziekvoorbeeld is de ongecompliceerde muziek van de Firehouse Five plus Two, het huisorkest in de jaren 50 en 60 bij Disneyland (Annaheim L.A.). Rob stelt alles in het werk om de Firehouse sopranist George Probert naar het festival te halen. In 1974 lukt dat en verschijnt George keurig geschoren en voorzien van het bekende rode Firehouseshirt ten tonele en treedt uiteraard op met the Scat Cats, maar ook op het nachtconcert met de Amsterdamse Animal Crackers. Ook in 1975 is George Probert te gast maar nu voor een langere periode. Hij logeert bij Rob Cremer thuis, die alles uit de kast haalt om George te laten schnabbelen, zoals de opening van zwembad De Wisselslag (Petegemstraat Breda) in een rubberbootje midden in het zwembad. Tussendoor organiseert Rob enige culturele uitstapjes zoals naar Antwerpen. George reageert hier heel "subtiel" op door te stellen dat ze voor hem Antwerpen mogen slopen. Hij is een frequent bezoeker van de koelkast en leegt die geregeld ervan uitgaande dat Rob voor aanvulling zorgt.
In 1976 verandert de rol van George Probert en stelt hij zelf een orkest samen dat de hele Bredase jazzscene zal beïnvloeden: de Happy Riff Machine, een orkestconcept afkomstig uit de Swingperiode jaren 30 met veel collectieve riffs. In de volgende twee jaar bouwt hij zijn Swing-concept verder uit. Joep Peeters en Joop Hendriks pakken het Swing-idioom op in 1981 met de JoJo Swingband.
In 1984 vraagt het jazzfestival George weer als festivalsolist, maar hij krijgt van zijn werkgever geen toestemming om naar Europa te reizen. Klarinettist-saxofonist Franz Jackson vervangt hem op het 14e jazzfestival. Maar in 1989 is George weer terug in Breda. Rob Cremer organiseert na het jazzfestival een tweetal studiosessies bij Willem Steentjes als eerbetoon aan zijn overleden moeder mevrouw Cremer-Kramer The Mother of Jazz. De eerste is genaamd The Brabant Swing Machine en de tweede met The Scat Cats. De CD verschijnt in 1989 als volume 11 op het CD-label Feel The Jazz (Carl Stellwag) met als titel: Tuh-Dil-Ya, de woordelijke vertaling van een van zijn riffs.
Als het Zwitserse Firehouse Revival Jazzband naar Breda komt in 1991 speelt George mee in een orkest dat de Firehouse Five inclusief George's soli noot voor noot kopieert. Een jaar later weet hij samen met the Original Cresent City Rhythm Kings (VS) en Kiki Desplat (F) op het slotconcert in het Turfschip de hele band naar zijn hand te zetten. Bij het zilveren jazzfestival in 1995 komt George Probert voor de laatste keer. Hij is dan voor de 10e keer present en heeft duidelijk zijn stempel gezet op de Bredase jazzmuziek.
Geschreven door Jack van Elewout, Archivaris Breda Jazz Festival
Spanjaardsgat een groot en uitdagend podium zeker als een groot orkest van 70 man er te gast is. Ombouwen in 20-30 minuten is dan een hele klus en vergt hard aanpoten maar als het klaar is, is het een machtig gezicht om te zien. En niet alleen omdat de inhoud van 2 trailers dan ineens op het podium staan. Met het luchtmacht-orkest spelen regelmatig beroemde artiesten mee zoals Trijntje Oosterhuis en Anita Meyer. Bij gebrek aan kleedruimte destijds hebben de STM een gordijn opgehouden zodat Anita zich kon verkleden. Hoe groter de artiest hoe relaxter ze zijn in omgang en hoe leuker daardoor het contact. Trijntje vind het gezelliger om bij de STM en geluidstechnici te zitten op een flightcase dan in de ruimte die speciaal voor haar was afgeschermd. ‘En eet vooral de broodjes op die er staan’ riep ze na haar optreden naar de vrijwilligers.
Geschreven door Monique Kronenberg, teamleider stagemanagers
Als medewerker "Piek voor de Muziek" hebben wij de taak om de festivalbezoeker te vragen om een vrijwillige bijdrage voor het Breda Jazz Festival en daarnaast verkopen wij kleine merchandise. Wij verzamelen voordat het eerste optreden begint en bespreken dan hoe die dag eruit gaat zien. Er zijn vanuit het team vaak voorkeuren wie bij welk podium wil gaan lopen. Dit vanwege locatie, type publiek of juist een specifieke band of artiest. We proberen het zo te verdelen dat iedereen op de plek loopt waar hij of zij zich het prettigst voelt.
Wanneer alle groepjes zijn gemaakt en iedereen is voorzien van een collectebus, voldoende stickers en merchandise gaan we het festivalterrein op. We kijken vooraf op het programma bij welke podia er gespeeld wordt en zorgen er dan voor dat we daar heen gaan. Het is immers een "Piek voor de Muziek" en zonder muziek "piekt" het een stuk minder gezellig.
Omdat de meeste mensen een voorkeur hebben waar ze lopen heeft iedereen het goed naar de zin, en deze goedlachse gezelligheid stralen we dan ook weer uit naar de bezoekers. Hierdoor toveren we toch best vaak een glimlach op het gezicht van de bezoekers die duidelijk aan het genieten zijn. Een gulle donatie is dan ook vaak het resultaat.
Zo genieten wij zelf erg van het festival en de mensen, de muziek en de sfeer. En daar doorheen proberen we elk jaar weer een mooi bedrag op te halen voor het festival.
Heb jij een piek voor de muziek?
Geschreven door Fons de Weert, teamleider piek voor de muziek
Nou en of! En zeker op de jazzstijlen die je kunt tegenkomen op het Breda Jazz Festival. Als er één rode draad is die dwars door al die stijlen heen loopt, is het die van de dansbaarheid. Minstens de voeten en hoofden moeten in beweging komen, maar het liefst ook de rest van het lichaam.
Verspreid over drie podia (Kerkplein, Veemarktplein en plein Hotel Nassau) schrijft Peter Mingaars over de verschillende muziekstijlen van het Breda Jazz Festival.
Americana/Zydeco/Western Swing
Americana is een verzamelnaam voor allerlei stijlen die hun oorsprong vinden op het platteland van de U.S.A. Deze muzikale smeltkroes is aan het begin van de vorige eeuw te horen bij zgn. Stringbands: gitaren, violen, wasbord, jugs (kruiken) om een bas te suggereren, contrabas. Nogal wat spelers in die straatorkestjes gaan later jazz spelen. Op het festival van 2017 bijv.: The Watchman (Ad van Meurs).
Zydeco is dansmuziek uit Louisiana, de staat waar New Orleans bij hoort. Vaak met accordeon (Duitse invloed!), viool, snoeiharde en zware triangel en of wasbord, tegenwoordig ook met (bas-) gitaar en drums. De invloed van de blues en Mexicaanse muziek is sterk aanwezig in de manier van zingen. Op het festival van 2017 bijv.: River Zydeco band
Western swing is een mix van swing en vroege countrymuziek, begonnen eind jaren dertig. De orkestleider is vaak een violist/zanger en in het orkest komen we vaak een zgn. steelguitar tegen, een invloed uit de Hawaïaanse muziek.
Streetparade
Ieder jazzfestival heeft wel zijn looporkesten. Oorspronkelijke functie in New Orleans is het verzorgen van muziek bij een begrafenis of als rondlopend reclame-orkest voor een commerciële activiteit of om geld in te zamelen voor een of andere sociale actie. Veel koperblazers (van hoog tot laag) en percussie. Repertoire kan bestaan uit gearrangeerde “deuntjes” uit de klassieke muziek of variaties op marsmuziek. Al snel gaat men er allerlei improvisaties op los laten waardoor zich een eigen stijl ontwikkeld, met name om het dansende en meelopende publiek (parapluutjes verplicht…) áchter het orkest te inspireren: de “second line”. Tegenwoordig ook met veel invloed uit de soul en funk
Gypsy Swing
Jazzstijl die zijn oorsprong in Europa vindt. Nou ja, ongeveer dan. Begin 1900 waren in Europa de kleine salonorkestjes (denk André Rieu in miniatuurversie) zeer populair.
Tegelijkertijd komt accordeonmuziek opzetten. Rondzwervende zigeuners verdienen nogal eens hun geld met het spelen van repertoire uit onder andere die stijlen. Een jonge Django Reinhardt leert zichzelf gitaarspelen door het naäpen van de accordeonmelodietjes. Als hij de opkomende swingmuziek hoort en kennismaakt met violist Stephane Grappelli richten zij een orkest op: viool, sologitaar, twee (!) slaggitaristen en een contrabassist. De Gypsy Swing stijl wordt geadopteerd door een frans clubje jazzfans; Le Hot Club de France, en een Europese stijl is geboren…..
Popjazz/Crossover
Popjazz lijkt me duidelijk. Pop (vaak singer/songwriter) met invloeden van jazz. Of andersom. Zomaar wat voorbeelden: Norah Jones, Michael Buble en in Nederland o.a. Wouter Hamel.
Crossover is de huidige naam voor wat begin jaren 70 Fusion werd genoemd. Miles Davis zette de toon in die periode door een mix te maken van rock en funk met (free-)jazz invloeden en nog wat meer. Daar kwamen wat meer akoestisch gerichte varianten op en ook heel wat gladde versies maar sinds die tijd mag zo ongeveer alles, met inbegrip van het gebruik van laptops op het podium. Toppers vroeger Weather Report, Chick Corea Electric band. Op dit festival o.a. BRUUT!
Geschreven door Peter Mingaars, lid van programmaraad Breda Jazz Festival
Al bij het betreden van het paadje dat naar de Merkxtuin leidt overvalt me het gevoel dat ik in een stads-oase zal belanden.
De huidige bewoners van de voormalige hofhuizen van deze prachtige plek zijn hebben allemaal een tuin, en die tuinen grenzen aan een openbare parktuin: De Merkxtuin. Deze parktuin wordt opengesteld voor een beperkt aantal bezoekers tijdens het jazzfestival, en de run op een plaatsje in het gras of op een gemetseld randje is groot.
Poorten bieden toegang -of niet- naar een merkwaardige mengeling van publiek en privé, waarbij je je als bezoeker automatisch wat inhoudt: je wilt de bewoners niet tot last zijn.
Er loopt een verhard pad langs een flink grasveld, en hier en daar staat een beeldhouwwerk.
En tijdens het Jazzfestival staat er natuurlijk een bühne.
Het podium dat opgebouwd is doet denken aan een open bedoeïenentent, en versterkt de knusse sfeer van het kleine parkje dat de Merkxtuin is.
Het uitzicht vanaf het podium is erg leuk: je ziet de bewoners in hun tuinen zitten, iedereen lijkt visite te hebben want overal is het druk, en op het grasveld rondom het podium zitten mensen op kleedjes in het gras, met lekkere hapjes en drankjes, luisterend naar de concerten die gegeven worden. De meeste mensen blijven het hele concert aanwezig, er is niet veel verloop. Er is een beperkt aantal bezoekers toegestaan in de tuin, en de poortwachters zijn onverbiddelijk: vol is vol. Dit geeft extra cachet aan deze plek.
Het muziekaanbod is gevarieerd. Heel grote gezelschappen spelen er niet, meestal zijn het twee tot vijf-mans formaties, waardoor het geluidsniveau precies zo is als je in een tuin mag verwachten: beschaafd, niet opdringerig.
In de Merkxtuin is het ook altijd mooi weer, da’s heel bijzonder! Al een aantal jaren spelen wij met ‘How about Rita?’ in de volle zon. Wij heerlijk beschut door de tent, het publiek met rode wangen en verbrande schouders volop genietend van de ambiance.
En dat het grasveld er zo mooi bijligt is tevens aan ons te danken: met mijn hakken verticuteer ik jaarlijks het grasveld, struikelend van de ene bekende naar de andere, tijdens de pauzes en na afloop van ons concert.
‘How about Rita?’ in de Merkxtuin is inmiddels een begrip. Wij verlangen ernaar er snel weer te mogen spelen.
Geschreven door Angela van Rijthoven, zangeres How About Rita
Vele jaren lang vormde Congrescentrum ‘Het Turfschip’ een belangrijke locatie voor de binnenconcerten van het Bredase jazzfestival. Toen ‘Het Turfschip’ eind vorige eeuw werd gesloten en daarna gesloopt, moest de organisatie op zoek naar een andere geschikte locatie. Het Chassétheater werd te groot bevonden en bood te weinig mogelijkheden voor de gewenste interactie tussen publiek en muzikanten. De oplossing werd voorgesteld door programmeur Roland Kompier in de vorm van een nostalgische Spiegeltent die vanaf 1999 op het Kasteelplein werd geplaatst.
De houten opbouw, die van binnen was voorzien van spiegels en kleine nisjes, bleek een schot in de roos. De locatie vormde de perfecte ambiance voor vele bijzondere en memorabele binnenconcerten. Het herdenkingsconcert voor Tom Baker in 2002 mag daarbij zeker niet onvermeld blijven, maar ook talloze solisten en ‘surprise-bands’ hebben er op het podium gestaan. Een aantal jaren is zelfs sprake geweest van twee spiegeltenten, waarin in 2006 een ‘revival’ van het traditionele nachtconcert plaatsvond.
De Spiegeltent werd niet alleen gebruikt voor de vele publieksconcerten, maar is ook jarenlang het decor geweest voor bedrijven en organisaties die hier hun relaties konden uitnodigen om onder het genot van een hapje en een drankje te genieten van exclusieve jazzoptredens.
Ook het traditionele slotconcert op zondagmiddag vond plaats in de Spiegeltent. Onderdeel van dit concert was de uitreiking van de Kobe Jazz Street Award aan een veelbelovende muzikant door de heer en mevrouw Suehiro. Zij vertegenwoordigden het Japanse Kobe Jazz Festival waarmee het Breda Jazz Festival al vele jaren een vriendschapsband onderhoudt. De echte afsluiting van het festival met het gezamenlijk zingen van ‘We’ll Meet Again’ maakte elk jaar opnieuw bij veel bezoekers een onuitwisbare indruk.
De laatste jaren is de Spiegeltent helaas niet meer geplaatst, maar het is de wens van velen om deze prachtige locatie weer terug te laten keren.
Geschreven door Jack Lous, oud-pennigmeester Breda Jazz Festival
De week voor het jazzfestival is een hele spannende: alle in theorie bedachte items worden opgebouwd, aangekleed en ingericht. Maar het meest bijzondere van het muziekevenement zijn natuurlijk de buitenlandse muzikanten. Zij arriveren zeker de eerste 25 jaar een paar dagen voorafgaand op vliegveld Schiphol.
In 1976 ontstaat het idee om de arriverende gasten met muziek te verwelkomen op Schiphol. Het betreft de Amerikanen van The Happy Riff Machine o.l.v. George Probert.
Voor de bewuste datum is er al druk postverkeer, waarin Rob Cremer eerst de muzikanten uitnodigt, dan aangeeft hoe en wat en tenslotte nog een reminder, want je weet maar nooit.
Voor het vervoer zorgt Touringcarbedrijf De Pelikaan (Hurks uit de Raadhuisstraat Ginneken), dat jaarlijks ook Ochtendchloor en de Scat Cats naar het Schelde Jazz Festival in Terneuzen vervoert.
De verzamelplaats is bij cafe De Vrachtwagen op de Ginnekenmarkt. Op Schiphol blijkt dat bij aankomst van de Amerikaanse musici het musiceren in de aankomsthal voor enige reuring zorgt.
In 1984 reist weer een Bredase karavaan onder aanvoering van bestuurslid muzikale contacten Ruth Weller met een Pelikaan-bus uit naar Schiphol om Amerikanen op te halen. Het zijn tubaist Joe Tartoe, trompettist Doc Cheatham en pianiste Judy Carmichael. De Stem fotograaf Johan van Gurp legt hun aankomst in het hotel op foto vast.
De Amerikaanse stringbassist Major Holley is in 1987 een van de festivalgasten. Hij komt enige dagen voor het jazzfestival aan op Schiphol. Bestuurslid muzikale contacten Ruth Weller organiseert een tweetal Ford-transit busjes van de firma Tichgelaar enkele gastvrouwen en een paar jazzenthousiastelingen, waaronder Jack van Elewout en Michael Funke om Major op te halen. De bedoeling is om hem en zijn instrument met de busjes naar zijn hotel in Breda te brengen. Dat loopt anders, want na het gebruikelijk wachten op het inchecken na de landing verschijnt Major Holley tussen de stroom gelande passagiers in de aankomsthal met een enorme polyester kist. Normaliter worden grote muziekinstrumenten niet als handbagage meegenomen en verdwijnen in het ruim van het vliegtuig. Major had voor zijn stringbas een extra stoel gereserveerd. Wellicht heeft een medereiziger de hele vlucht tegen een baskoffer aan zitten kijken. Na het wachten op de persoonlijke bagage blijkt dat de enorme baskoffer met geen mogelijkheid in het Fordbusje past. De oplossing is om het instrument met de trein naar Breda te vervoeren. Echter Major wil zijn instrument voor geen goud alleen laten, zodat Jack van Elewout en Holley met de NS en de enorme koffer de reis naar het zuiden aangaan. Inmiddels reist het ontvangstgezelschap weer terug en heeft Michael Funke Jack's autosleutels meegekregen om de baskist op het Bredase station te kunnen laden in Jack's Citroen Acadiane, waar de kolos met openstaande achterdeuren wel in past. Michael Funke rijdt de auto met het instrument naar hotel Novotel, de festivalverblijfplaats van Major Holley tijdens zijn verblijf in Breda.
Al in de jaren 90 is deze romantiek voorbij en komen ook artiesten voor bijvoorbeeld een dag. In 2001 haal ik saxofonist Bob Wilber en zijn echtgenote Puc Horton op met een van de festivalbusjes. Het is een zakelijk rit ontdaan van de festivalemotie van weleer.
Geschreven door Jack van Elewout, Archivaris Breda Jazz Festival
Je neemt een stel gezellige jazzmuzikanten, je voegt er een uitnodigende Grand Marshal in een hip pak met sjerp en zwierige hoed en vrolijke Sidewalkers mét parapluutjes aan toe, en voilà: je hebt een echt feestje te pakken! Dat hebben ze goed bedacht, in New Orleans.
Wij zijn Irene de Bruijn en Annemiek Brooymans, en wij zijn als sidewalkers verbonden aan de Blue Marble Silver Cornet Band uit Breda. We worden door de muzikanten ook wel ‘de Bluumkes’ genoemd. Wie dat verzonnen heeft en waar het vandaan komt? We zouden het niet meer weten, maar het klinkt erg feestelijk, dus we houden het gezellig zo!
Een stukje achtergrond
(bron: Breda Jazz Festival krant)
New Orleans staat bekend om de parades. Bijvoorbeeld bij begrafenissen. Voorop loopt de Grand Marshal. Hij geeft het tempo aan en bepaalt de route. Hij gebruikt daarvoor een vlag of, net zoals onze Grand Marshal John Roovers, een versierd parapluutje. Daarachter loopt de Brass Band, de muzikanten, in ons geval de ‘mannen van Blue Marble’. Daarachter de overledene en daarachter de nabestaanden, met een nog ingeklapte paraplu. Zodra de kist ter aarde is besteld, verandert het ritme van de muziek, het wordt een vrolijke swing. De paraplu’s worden uitgeklapt en het dansen begint. Gelukkig slaan wij tijdens het jazzfestival de treurige traditie over en klappen wij direct onze parapluutjes uit. En we lopen gewoon lekker voorop!
De parades in New Orleans zijn er ook tijdens Mardi Gras, oftewel de ‘vette dinsdag’ (letterlijk vertaald), de dag voor Aswoensdag, en dus ook wel de laatste avond van Carnaval. De feestvierders gooien elkaar kralenkettingen toe, die enthousiast worden verzameld. En er is zelfs één straat, de Bourbon-street, waar vrouwen hun truitje optillen om nóg meer kralenkettingen te verzamelen.
Hoe zijn we erbij gekomen? Irene vertelt
“Begin 2008 kwam ik in Breda wonen en om mijn directe omgeving te verkennen ging ik naar café De Beyerd. Ja, in m’n eentje, want ik kende echt nog niemand, maar ik had wel dorst! In deze gezellige kroeg kwam ik Pieter Brooijmans tegen. Hij zag waarschijnlijk dat ik alleen stond te genieten van de gezelligheid om me heen en kwam een praatje maken. In al zijn enthousiasme vertelde hij over het Breda Jazz Festival waar hij teamleider van de Stagemanagers was en tja, hij heeft me gewoon naar binnen gepraat.
Het Stagemanagers team voelde vanaf de eerste vergadering als een warm bad. Vergaderen, tja dat moest, maar daarna heel snel praten over belangrijke zaken aan de bar! Ik kreeg tijdens mijn eerste jazzfestival mooie diensten toegewezen, salsa op het Veemarktpleintje, mooie binnenconcerten bij Publieke Werken van Jan Learbuch Orchestra tot dampende jazz/soul/funk combinaties en oh laten we Podium Noord niet vergeten bij Café De Kleine Weredl!
In mijn draaiboek stond ook het looporkest Blue Marble en volgens mijn collega stagemanagers moest ik die echt ‘strak houden’ anders vliegen ze overal heen! Femke van Laarschot, toen ook stagemanager, zou me tijdens die eerste Blue Marble shift even helpen, maar och, ik zag die mannen in die pakken en ik was verkocht! Met papieren ijsparapluutjes stonden we op het ritme te dansen van de muziek en liepen we met de mannen door de straten van Breda, wat een feest!
Geschreven door Irene de Bruin, Stagemanger Breda Jazz Festival
Al sinds het prille begin vormt de Grote Kerk het indrukwekkende decor voor het Gospelconcert. Eén van de hoogtepunten van het Breda Jazz Festival. Aanvankelijk begonnen als oecumenische kerkdienst en later uitgegroeid tot het huidige Gospelconcert.
Geschreven door Barbara Kanters, oud-secretaris Breda Jazz Festival
Zaterdagmorgen 10.00 uur in de Waterstraat. De eerste bezoekers die een kaartje hebben weten te bemachtigen voor de Duo Special beginnen zich te verzamelen voor de ingang van de Avenue. Iedereen is vol verwachting van wat hen te wachten staat want tot de aanvang van het concert is het een verrassing welke muzikanten de duo’s gaan vormen.
Vrijdagavond laat, of soms zelfs zaterdagochtend heel vroeg, zijn 10 muzikanten gevraagd om 5 duo’s te vormen voor de Duo Special. Muzikanten die elkaar soms pas voor het eerst tijdens het jazzfestival hebben ontmoet. Muzikanten van allerlei verschillende nationaliteiten. Zo kan er een duo gevormd worden door een Japanner en een Zweed, een Australiër en een Nederlander of een Amerikaan en een Duitser. Alles is mogelijk. De busjes van het jazzfestival rijden af en aan om de, vaak nog slaperige, muzikanten op tijd bij de Avenue af te leveren. Gastvrouwen voorzien de heren en dames van koffie en water. En dan gaan de duo’s overleggen welke nummers zij ten gehore gaan brengen.
Geschreven door Barbara Kanters, oud-secretaris Breda Jazz Festival
Het is woensdagmiddag als ik hotel Golden Tulip Keyser in Breda binnen wandel.
“De Keyser” is al vele jaren het festivalhotel en daarmee de thuisbasis van ons festival. Herinneringen van afgelopen jaren schieten mij door het hoofd als ik na de receptie loop om mijzelf in te checken. De komende 5 dagen is dit mijn thuis. Hotelmedewerkers, festivalgasten en ik zie aan iedereen die ik tegenkom dat ze er zin in hebben. Er hangt een soort stilte voor de storm, maar je voelt de energie en de gezonde spanning die er hangt voor de start van 4 geweldige dagen.
Nadat ik ben ingecheckt ga ik snel naar mijn kamer om alle spullen uit te pakken en daarna snel weer naar beneden om met een kop koffie op het terras te gaan zitten. De eerste buitenlandse artiesten zullen zo arriveren en die wil ik natuurlijk van harte welkom heten. Uiteindelijk eindigt die woensdagmiddag in een gezellig samen zijn van festivalsolisten, sommigen hier al vaker geweest en sommigen voor het eerst hier, festivalmedewerkers en oudgedienden. Ook al zo'n mooie traditie van vele jaren. Het festival is voor ons nu al begonnen.
In het hotel slaapt een groot aantal van onze festivalsolisten, vele festivalgasten en een aantal medewerkers, maar in het hotel gebeurt nog veel meer. Het hotel is de huiskamer van ons festival voor zowel de gasten als alle artiesten. s ’Ochtends aan de ontbijttafel wordt er bijgepraat over de concerten van de dag ervoor, worden de kranten uitgeplozen voor artikelen over het festival, is er tijd om elkaar beter leren kennen, en worden er ervaringen uitgedeeld. Gedurende de dag verplaatst zich dit naar de lobby en het terras waar zowel de verhalen als de drankjes steeds sterker worden.
In de namiddag en vroege avond ontpopt het hotel zich als restaurant voor alle medewerkers en artiesten, maar zijn natuurlijk ook festivalgasten van harte welkom. Ik vind het altijd erg bijzonder hoe het personeel van “De Keyser” het iedere dag weer voor elkaar krijgt om zo’n uitgebreid en afwisselend buffet te presenteren. Tijd voor een adempauze en even weg uit de drukte van de binnenstad. Lekker eten en even bijkletsen over de afgelopen dag en natuurlijk vooruit kijken naar de activiteiten van de avond die komen gaan. En daarna nog even uitbuiken met een kop koffie op het terras.
Na de avondoptredens in de binnenstad druppelen de festivalsolisten van lieverlee weer binnen in het hotel. Tijd voor een welverdiend drankje, maar de dag is nog niet voorbij. De bar van het hotel is voor de gelegenheid 3 avonden omgedoopt tot jazzkroeg. Een knus klein podium, van alle gemakken voorzien, en voldoende ruimte aan de bar en in de zaal voor het toestromende publiek. Een kleurrijk gezelschap wat voor het grootste gedeelte bestaat uit muzikanten, festivalmedewerkers, sponsors en de harde kern van ons publiek. Klokslag middernacht start het laatste programmaonderdeel van de festivaldag, de After Hours.
3 muzikanten, het vaste trio van die avond, betreden het podium. Zij trappen deze avond, of nacht, af met de eerste twee nummers. Veel andere muzikanten staan te trappelen om mee te doen, instrumenten in de aanslag. De jamsessie is begonnen. De muzikanten zitten even niet vast aan het keurslijf van hun eigen band maar hebben de kans om eens met andere collega’s het podium te delen. En dit zijn vaak muzikale ontmoetingen waarbij het vuur van het podium spat. De bar stroomt vol en het dak gaat eraf en ook buiten op het terras wordt het steeds drukker en gezelliger. Het is heerlijk om iedereen zo te zien genieten. Dit mag doorgaan tot in de vroege uurtjes van de ochtend! Maar, ook aan al het goede komt een eind. Om half 3 stopt de muziek en om 3 uur sluit de bar, tijd om de batterij op te laden voor een nieuwe festivaldag.
4 dagen lang leven we in een festivalbubbel en ontstaat er iets heel bijzonders. Medewerkers die al jaren meelopen en muzikanten die al vaker zijn geweest weten dit. Die hebben dit al een keer ervaren, een keer gevoeld. In 4 dagen tijd groeit deze groep individuen uit tot een festivalfamilie. Dit is heel bijzonder, vind ik, en iets wat ik op andere festivals waar ik als muzikant vaak kom, niet tegenkom. Het mooiste vind ik het als ik dit zie ontstaan bij muzikanten die hier voor de eerste keer zijn. Dit is een gevoel en een ervaring die ze hopelijk nooit meer kwijtraken. Dit is wat het Breda Jazz Festival voor mij zo mooi maakt en waar Golden Tulip Keyser Breda een ongelooflijk grote rol in speelt. Het is een warm bad waarin wij ons altijd welkom voelen.
Het is maandagmorgen wanneer ik met mijn koffers uit de lift stap en naar de receptie loop om uit te checken. Er hangt een soort serene stilte in het hotel, maar je voelt de energie nog en het plezier dat we hier de afgelopen dagen hebben gehad. Nog een kop koffie en een krantje op het terras, maar daarna is het toch echt tijd om terug te keren naar de waan van alledag. Op naar volgend jaar!
Geschreven door Bart Wouters, voorzitter Breda Jazz Festival
Met veel enthousiasme organiseert een groep jonge Bredase musici in 1971 het eerste oude-stijl jazzfestival. De meeste activiteiten vinden plaats in binnenlocaties zoals Het Turfschip (Chasséveld), Café De Graanbeurs (Reigerstraat 18), De Garardus Majella kerk (Odilia van Salmstraat) en diverse kroegen op de kroegentocht op donderdag 21 mei. Van een grote toeloop is het eerste jaar nog geen sprake, maar enkele jaren later zit de groei er goed in. Zowat alle concerten raken vroegtijdig uitverkocht en het publiek blijft naar de stad komen. Het Turfschip kan de toeloop niet meer aan. Het bestuur besluit tot uitbreiding van de openluchtconcerten overdag op de twee buitenpodia: Grote Markt en Havermarkt om de toestroom te bedienen.
Als ook de NS in 1978 extra treinen laat rijden vanuit de randstad naar Breda tijdens het festival raakt de stad druk bevolkt, is er in wijde omtrek geen hotelkamer meer te vinden en staan de campings in de omgeving vol. Bassaxofonist Ton Rakers parkeert jaarlijks zijn camper vier dagen illegaal op het Chasséveld naast Het Turfschip.
Maar die enorme groei van het buitenprogramma heeft ook zijn neerslag op de kaartverkoop, c.q. bezoek aan Het Turfschip. De gratis toegankelijke concerten trekken veel publiek dat anders naar het Turfschip trekt. Zeker als de podia ook een avondprogrammering krijgen betekent dat geduchte concurrentie en blijven steeds meer mensen in de binnenstad hangen.
Het succes van de gratis openluchtprogrammering keert zich tegen het festival. Midden jaren 80 loopt de kaartverkoop van de binnenconcerten jaarlijks behoorlijk terug.
In 19712 buitenpodia: Grote Markt en Havermarkt sporadisch ingedeeld
In 1974 de festivalzuil Grote Markt
In 1986-1997 Het Kerkplein als middagpodium.
In 1989-1993 podium Veemarktstraat openlucht pianopodium.
In 1992 een volledig vierdaags programma met twee podia op de Grote Markt
In 1993 een volledig vierdaags programma met drie podia op de Grote Markt
In 1993-1998 het Van Coothplein.
Vanaf 1997 Het Kerkplein een bluespodium met dag- en avondprogramma
In 2000-2004 Het Van Coothplein
In 1993-2006 Haven- Spinola
In 2007-2018 podium Spanjaardsgat
In 2000-2003 Sint Janstraat met zaterdag 3 juni 2000 het Jazzconcours voor het eerst in de open lucht.
Bij de doorstart van het jazzfestival in januari 1999 blijft het concept van de buitenpodia gehandhaafd. De markante positie van Het Turfschip als podium voor binnenconcerten in 1997 deels en in 1998 geheel ingenomen door het Chassétheater verschuift naar een spiegeltent op het Kasteelplein. Op zaterdagavond organiseert Het Chassétheater de "Chassé Jazz Night"; in 1999 in samenwerking met het Breda Jazz Festival, daarna (2000-2002) in eigen beheer.
Het publiek blijft massaal komen. Spreekt het festivalbestuur in de jaren 80 en 90 over tienduizenden vanaf 2000 groeit de drukte explosief tot enkele honderdduizenden.
Geschreven door Jack van Elewout, Archivaris Breda Jazz Festival
Voor logistiek begint het Breda Jazz Festival een stuk eerder dan Hemelvaartsdag. Dat begint al de maandag daarvoor met het begin van de opbouw. De bussen ophalen en daarna al onze spullen inladen. Als het ons eenmaal gelukt is om alles in de beschikbare ruimte te krijgen is het vervolgens zaak om alle bussen voor de lokale cafetaria te zetten voor een welverdiend diner...
De dagen daarna zijn gevuld met zo snel mogelijk de dingen opbouwen wanneer het mogelijk is. Een podium moet immers wel eerst gebouwd zijn voordat wij het aan kunnen kleden. Gelukkig weten we ook wel altijd onze momenten van rust te nemen. Met zn allen een kopje koffie in de ochtend tijdens de briefing, het lunchen met z'n allen en uiteraard wordt er ook gezamenlijk gedineerd.
En hoewel er ieder jaar veel hetzelfde is, is er bij een groot festival zoals het Breda Jazz Festival ook ieder jaar weer iets anders. Een van de dingen die waarschijnlijk nooit zullen veranderen is de drang om “dit nog heel even af te maken”. Wat dan dus resulteert in het feit dat pas rond middernacht de laatste mensen uit het centrum komen. We weten namelijk altijd één ding zeker: op Hemelvaartsdag om 13.00 uur opent het festival en dan moet alles af zijn.
In de uren voor de opening van het festival begint onze rol als opbouwteam te veranderen in die van Team Logistiek tijdens het festival: zorgen dat alles en iedereen op de plaats is waar ze moeten zijn, wanneer ze er moeten zijn. In de loop van donderdagochtend druppelen de eerste artiesten binnen in ons kantoor op de KMA en moeten sommigen al naar een podium vervoerd worden met hun instrumenten.
Gedurende Hemelvaartsdag komen we steeds meer in onze logistieke rol en rijden de busjes af en aan naar diverse podia. Als de chauffeurs geluk hebben kunnen ze nog net een stukje meepikken van de band die staat te spelen, voordat het werk weer roept en ze door moeten. Gelukkig is er iedere dag wel een moment dat het opeens een uur lang rustig is in de planning zodat met gezamenlijk nog even de stad in kan om bij een podium te kijken. Vier dagen lang van 10.00 uur tot 01.30 uur zijn ze aan de slag om te zorgen dat alle bezoekers en artiesten een prachtig Breda Jazz Festival kunnen beleven.
En dan, als de laatste klanken op de podia uitsterven op zondagavond, verandert alles opnieuw. In grofweg 24 uur wordt alles weer afgebroken. Iedereen zet zijn schouders eronder en probeert in een zo efficiënt mogelijke manier alles weer te ontmantelen, in bussen te laden en uit het centrum te transporteren.
De maandag na deze zondag verloopt grofweg hetzelfde als de eerste. Met als verschil dat nu alles uitgeladen en opgeborgen moet worden. Uiteraard smaakt het biertje tijdens ons laatste gezamenlijke diner na een week lang zwoegen fantastisch!
Geschreven door Sander Kommers, teamleider logistiek en team veiligheid
Yes we gaan er weer voor, het blauwe jasje kan weer uit de kast. Op de eerste dag verzamelen we op onze uitvalsbasis de KMA waar eerst de groepsfoto wordt gemaakt. Daarna lopen we gezamenlijk naar de Grote Markt voor een kop koffie. Een groep vrijwilligers (nu nog alleen vrouwen) in fel blauwe herkenbare jasjes. Tijdens de koffie worden de roosters voor vandaag erbij gepakt om te zien waar op welk tijdstip wie aanwezig moet zijn. Na de koffie gaat het snel, een paar gaan het informatiepunt inrichten zodat deze op tijd open kan voor informatie, toegangskaartjes en verkoop van merchandise. Een ander groepje gaat naar het stadhuis voor de ontvangst van de sponsors, muzikanten en andere genodigden voor de opening van het jaarlijkse Breda Jazz Festival. De overige gastvrouwen blijven op de Grote Markt kijken naar de allereerste woorden en optredens van dat jaar. Genieten van de eerste tonen jazz voordat zij zich verspreiden naar de locaties van het Breda Jazz Festival waar ze zichtbaar en vriendelijk bezoekers van het jazzfestival ontvangen, informeren en zorgen voor het welzijn van de muzikanten. Op locatie afspraken maken voor de verdeling (ook met stagemanagers) en zodra de bezoekers binnen kunnen na de soundcheck de deuren openen. Zo gaat het alle dagen op verschillende locaties binnen. En daar tussendoor ook nog weleens bloemen geven aan een artiest op een podium, een muzikant begeleiden van de ene locatie naar de andere of een muzikant voor de Duo Special wakker moeten maken omdat het laat is geworden de avond ervoor. En dan nog heb ik niet eens alles benoemd, omdat er geen dag hetzelfde is tijdens de 4 dagen Breda Jazz Festival.
Geschreven door Annemarie van den Berghe, teamleider Hospitality
In april start de voorverkoop van Breda Jazz Festival en die start is tevens het startsein voor de dames van het Algemeen Secretariaat. Opbergboxen met festivalkleding worden geopend en jassen en T-shirts worden op maat geselecteerd. Voor het publiek zijn de jassen van de stagemanagers en de shirts met opschrift Piek van de Muziek inmiddels net zo vertrouwd als het logo op het jaarlijkse affiche. Ook worden vanaf april medewerkersbadges en consumptiebonnen gemaakt en bloemen en broodjes besteld.
Tijdens Hemelvaart is het festivalkantoor sinds jaar en dag op de KMA te vinden. Vier dagen lang is daar het hart van het festival. Het is dé plaats waar vrijwilligers hun dienst opstarten, muzikanten zich melden, instrumenten worden opgeslagen en busjes met muzikanten en instrumenten af en aan rijden naar podia in de stad.
Ook het Algemeen Secretariaat is er achter de schermen te vinden. Dagelijks staan de dames een aantal uren paraat. Ze verlenen allerlei hand-en-spandiensten. Zo zorgen ze ervoor dat festivaljassen worden uitgeleend, dat verloren medewerkersbadges opnieuw aangemaakt worden, dat vrijwilligers die geen tijd hebben om te lunchen een broodje krijgen, dat gastvrouwen bloemen meenemen voor de solisten en dat iedereen die een dienst draait een consumptiebon krijgt. En.. ze bieden een luisterend oor aan vrijwilligers die iets leuks hebben meegemaakt of juist even moeten affakkelen. Ook muzikanten vallen er binnen om te vertellen hoe het optreden is gegaan en hoe ze hebben genoten van de sfeer in de stad.
Als maandag na het festival de laatste festivalvrijwilliger het terrein verlaten heeft, zal de wacht -hoe vriendelijk, coöperatief en gastvrij die dames en heren ook zijn- ongetwijfeld de vlag uithangen, blij weer te kunnen overgaan tot de orde van de dag. En het Algemeen secretariaat? Dat hangt op maandag de festivaljassen en T-shirts van de Piekers aan de waslijn! Klaar voor het volgende jazzfestival!
Geschreven door Marlies Baan, teamleider Algemeen Secretariaat Breda Jazz Festival
Werkgroep Digitale Tentoonstelling:
Deze website is samengesteld door de werkgroep Digitale Tentoonstelling. Deze website heeft een informatief karakter. We hebben de inhoud zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. We hebben geprobeerd alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Voor zover personen auteursrechtelijke aanspraken menen te hebben, kunnen zij contact opnemen met het algemene secretatiaat van het Breda Jazz Festival.
Teksten:
Bart Baan, Bas de Jong, Jack van Elewout, Peter Mingaars, Monique Kronenberg, Fons de Weert, Angela van Rijthoven, Jack Lous, Irene de Bruin, Barbara Kanters, Bart Wouters, Sander Kommers, Annemarie van den Berghe, Marlies Baan
Beelden:
Breda Jazz Festival, Johan van Gurp Stadsarchief Breda
Montages:
Jasmijn Geerse, Jack Sweres
Fotografie:
Archief Breda Jazz Festival, Fotografen Breda Jazz Festival
Website:
Stefan Oomes
App
Steun het festival